Het probleem het Probleem

Op zaterdag 15 december stond de uitwedstrijd tegen het Probleem op het programma.
Dit kon wel eens een lastige opdracht worden want zij hadden tot nu toe al 6 punten behaald. Daarentegen hadden zij de vorige wedstrijd met grote cijfers verloren van Leiderdorp, een team wat qua rating ongeveer gelijkwaardig aan hen is.
Van tevoren had onze teamleider veel denkwerk verricht over de opstelling. Hij had ontdekt dat de Amsterdammers steeds dezelfde opstelling hanteren, en het leek hem dan een goed idee om spelers met een vergelijkbare score aan elkaar te koppelen.
Kortom, een ideale kans voor Joseph om zichzelf op bord 1 te zetten.

Bij binnenkomst in de speelzaal (die overigens ook de thuisbasis is voor Tal) een oude bekende. Rob Thijssing, ex-Caissa en ex-buurman van Piet, was die dag de wedstrijdleider.

Een week voor de wedstrijd hadden we nog wijze lessen gehad van Jop. Het ging toen over het herkennen van een kritieke stelling, en waarbij je dan een belangrijke keuze moet maken, bv wel of niet offeren. Arnold dacht zo’n stelling op het bord te hebben en besloot een stuk te offeren. Als compensatie had hij slechts 2 pionnen maar nog belangrijker, de aanval sloeg niet door. In dit geval werkt de training dus averechts.

Ronald wist eindelijk weer eens een partij te winnen. Hij ging een eindspel in van o.a. 2 lopers tegen 2 paarden en daarin kreeg hij beslissend voordeel. Zijn tegenstander ging wel te lang door. Het eindspel dame tegen pion op b4 moest tot het mat worden doorgespeeld.

Ardjan had steeds licht voordeel in een Franse partij, uiteindelijk uitmondend in pionwinst. De technische realisatie was lastig en hij besloot tot de overgang naar een simpel lopereindspel dat in ieder geval niet kon verliezen.
Maar ook deze tegenstander ging (veel te lang) door.
Wit: Kd2 Lb5 a4 c2 c3
Zwart: Kd5 Lg6 a5 c4
Er zit eigenlijk geen enkele truc in de stelling.
Na herhaalde loperzetten van twee kanten bood Ardjan remise aan. De Amsterdammer zag daar van af.
Uiteindelijk is dit, na 3 remise-claims bij de wedstrijdleider, toch nog remise geworden. De inmiddels luidruchtige Probleemzoeker was geïrriteerd geraakt doordat Ardjan na het 1e remiseaanbod had gezegd dat bij een winstpoging alleen wit nog zou kunnen winnen. Hij liet het er niet bij zitten en deed daarom nog een serie van honderd loperzetjes. Om te jennen, maar misschien ook wel met de bedoeling om anderen te hinderen. Ik zat er namelijk naast en moest nog even een eindspel zien te winnen. Gelukkig kon ik me goed afsluiten voor de onsympathieke 3e bordspeler.

Mijn tegenstander was in het middenspel een paar pionnen kwijtgeraakt en ook hier moest dus alles worden bewezen. In het eindspel T + L tegen T + L en 2 pionnen heeft ie geen kans gehad.
Of misschien toch wel?!
Wit: Ke5 Tb1 Lc6
Zwart: Kb4 Td2 Lb3 b6 c5
Op de 56e zet kwam Ke5-e4. Na een paar minuten nadenken kwam de verbluffende zet Lb3-c2+ en ik dacht een toren te winnen. Maar meteen zag ik ook dat dit een black-out was. De loper mag nml. niet zetten. M’n tegenstander veerde al op om de wedstrijdleider te zoeken maar hij besefte dat er eigenlijk niks aan de hand was. Ik moest gewoon een andere zet bedenken. Toen deed ik maar c5-c4.

Rob had wederom een superscherpe Aljechin op het bord en daarin kreeg hij de kans om een stuk te winnen. Het lukte hem echter niet om de gevolgen goed uit te rekenen en ten onrechte zag hij er vanaf.
De fase daarna ging zwart langs de rand van de afgrond.
In het dubbeltoreneindspel had wit een pion gewonnen maar er kwam gelukkig een theoretische remisestelling op het bord.

Joseph werd geconfronteerd met een tegengambiet, won de pion op e5 en gaf hem niet meer terug. Na verloop van tijd kreeg de zwartspeler toch enig voordeel. Aan z’n reactie was duidelijk te merken dat hij op een gegeven moment een blunder had begaan en Joseph kreeg het voordeel van D tegen T+L. De zwarte vesting werd echter vakkundig dichtgemetseld zodat er geen doorkomen aan was.

Invaller Piet had ook geen gemakkelijke middag. Het was secuur verdedigen maar rond de tijdcontrole kreeg hij toch wat kansen. De bekende 41e zet was echter niet zo sterk en even later zou Piet z’n dame moeten inleveren tegen een paar stukken. Toen gaf hij het meteen op. Dat was achteraf gezien misschien iets te vroeg. De tegenstanders hadden immers opdracht gekregen om zolang mogelijk door te spelen want opgeven kan altijd nog.

Alexander had in het middenspel een toren gewonnen. Normaal gesproken gaat men dan niet verder maar de Amsterdammer zag met zijn extra pionnetje blijkbaar toch compensatie. Er werd verder geschoven en de verwachte winst werd toch nog problematisch want langzaam maar zeker kwam de zwartspeler terug in de wedstrijd, om uiteindelijk, bij een 3,5-3,5 stand zoveel onheil te stichten met z’n a- en b-pion dat de twee wedstrijdpunten niet naar Hoorn gingen.

Het Probleem – NSI De Eenhoorn 2 4½ – 3½

1. Peter Manuel 1985 – Joseph Molenaar 2025 ½ – ½
2. Paul Scheermeijer 1963 – Wilko van der Gracht 2017 0 – 1
3. Jan Schuur 1986 – Ardjan Langedijk 2059 ½ – ½
4. Mark Nieuwenbroek 1898 – Rob Mulder 1949 ½ – ½
5. Iwan Bonoo 1935 – Alexander Geerts 2050 1 – 0
6. Frank van de Pavoordt 1958 – Ronald Ritsema 1991 0 – 1
7. Bram van der Linden 1841 – Arnold Edeling 1948 1 – 0
8. Gert-Jan Goedhart 1911 – Piet Aardenburg 1803 1 – 0

2 reacties op “Het probleem het Probleem”

  1. Dank je Wilko.
    Ik voeg daar aan toe dat mijn tegenstander zich nog onbeschofter gedroeg dan uit het verslag naar voren komt. Nadat ik mijn winstpogingen opgaf en aanstuurde op de onderhavige stelling, met nog een minuut of vijf op de klok tegen een uur voor Jan Schuur, speelde hij een zet of 15 met zijn loper en verzuchtte iets als “ja, daar zit weinig meer in”. “Inderdaad”, antwoordde ik, “en als de lopers worden geruild verliest zwart zelfs nog”. (Foute opmerking blijkbaar!). “Biedt u eigenlijk remise aan?” Het bleef stil en de man, blijkbaar geirriteerd, begon stug door te spelen. Ik had 5 minuten, 4 minuten, 3 minuten en claimde maar eens remise bij de wedstrijdleider want dit was onzinnig. Er gebeurde niets meer en het was overduidelijk dat zwart op tijd wilde winnen, ongeacht de potremise stelling. De wedstrijdleider nam de niet onjuiste beslissing om ons door te laten spelen. Ik had nog 2 minuten (en claimde hier nog eenmaal remise meen ik, wat mijn tegenstander(!) niet accepteerde), 1 minuut en de partij ging op dezelfde manier verder, met nietszeggende loper- en koningszetjes. Met nog 2 seconden op de klok claimde ik nogmaals op basis van de 50-zetten regel remise (ik zag op zijn notatie-formulier gezien dat we inmiddels ruim 60 zetten geen pion hadden verzet noch iets geslagen), zette de klok stil waarom een boze Jan Schuur gewoon de klok weer aanzette en mij door de vlag liet gaan!
    Eerlijkgezegd ging het nergens meer over want de stelling is aan alle kanten remise, zoals nu ook de wedstrijdleider bevestigde. Blijft over het onbeschofte gedrag van mijn tegenstander, die bovenal zichzelf flink voor schut zette.

  2. Jammer dat jullie toch nog verloren hebben. Ardjan, zelfs als je door je vlag gegaan was, lijkt het me dat de wedstrijdleider de partij alsnog remise had moeten verklaren. In dit geval is het overduidelijk dat zwart geen normale poging deed om op winst te spelen en dan hoef je niet eens de 50 zetten gehaald te hebben.