Ik kan ook nog schaken (2)

Meer over het Open NK Random Chess

Mij is gevraagd of ik nog wat mijn partijen kan laten zien van het Open NK Random Chess, waar ik de hoogste klassering uit mijn leven heb bereikt met een vijfde plaats, vlak achter vier enorme kanjers en voor IM Piet Peelen en ook voor een groot aantal sterke 2000-plussers. Overigens betekent dat niet dat ik beter gepresteerd heb dan Peelen. Hij speelde tegen vier titelhouders en haalde daartegen anderhalf punt, ik kreeg 1 IM en 1 GM en verloor beide partijen (uiteraard).

Partijen laten zien is niet eenvoudig na een rapidtoernooi. Ik heb niet genoteerd, dus het moet uit mijn herinnering. Er is maar 1 partij die ik helemaal kan reproduceren. Het gaat om de eerste ronde, ik speel direct tegen grootmeester van den Doel. Dit is mijn eerste random-partij in een toernooi en ik moet duidelijk nog wennen. We zouden kunnen zeggen dat ik hierin mijn kansen op het kampioenschap verspeel.

Bij Random Chess staan de acht stukken in willekeurige volgorde, maar zwart is wel gewoon het spiegelbeeld van wit. De enige regel is dat de koning tussen de twee torens staat. Je kunt rokeren naar beide kanten, waarbij koning en toren op de normale velden (c1-d1 of f1-g1) worden geplaatst ongeacht waar ze vandaan komen. Wanneer koning en toren in de beginopstelling toevallig al op f1 en g1 staan zijn er altijd veel spelers die 1. 0-0 spelen.

Mulder-van den Doel
Beginopstelling, van a-lijn naar h-lijn: T, L, P, K, L, D, P, T

1. d2-d4

Op bord 1 zag ik Seirawan e2-e4 spelen. Ik dacht toen dat het niet veel uitmaakt, maar ondertussen bevalt me die opening beter vanwege de positie van de dame. Iedereen heeft geleerd om de dame niet te vroeg in het spel te brengen, maar ik denk dat het wel handig is dat hij snel in het spel gebracht kan worden. De brandweer moet ook snel kunnen uitrukken. Bij de normale beginstelling krijgt de dame altijd wel wat lucht doordat er een centrumpion naar voren gaat, maar bij Random Chess ligt dat iets anders. Tegen Blees kwam ik met zwart in moeilijkheden omdat ik mijn dame op c8 te lang niet ontwikkeld had. In een paar andere partijen won ik juist met snelle dame-acties, zie bijvoorbeeld het fragment van de partij tegen Jouke van Veelen.

1.		Pg8-f6
2. 	c2-c4	e7-e6
3. 	Pg1-f3	c7-c5
4.	Le1-c3	c5xd4
5. 	Lc3xd4	d7-d5
6. 	Pc1-d3?!	d5xc4
7. 	Pd3-c5	Le8-c6

8. 	Pf3-e5??	Lb8xe5
Oeps! Opgegeven.

Het was mijn plan om een pion te offeren in de geest van het damegambiet, en dan snel b7 aan te vallen. Die loper van b8 kwam toch een beetje onverwacht. Gelukkig hebben ze in cafe de Bekeerde Suster heerlijk zelfgebrouwen bier. Ik had alle tijd voor een groot glas, waarna ik besloot om het vanaf dat moment helemaal anders te doen.

In de tweede partij sloeg ik zelf hard toe nadat ik met zwart mijn stelling helemaal ontwikkeld had terwijl mijn tegenstander een beetje in de knoop was geraakt. In de derde ronde kregen we een stelling waarin g7 zwak was en bovendien een loper op a1 mocht beginnen. Natuurlijk was g2 ook zwak, maar mijn tegenstander was zo onverstandig om snel kort te rokeren waarna de mataanval op rolletjes liep. In de vierde ronde stuitte ik op Blees. Ik vergat mijn dame op c8 tijdig te ontwikkelen, redde me uit de eerste mataanval met een stukoffer, maar daarna offerde hij een kwaliteit terug en ging ik alsnog mat..

Van de vijfde ronde kan ik me het begin herinneren.

Mulder-van Veelen
Opstelling: L, L, T, D, K, P, P, T

Opvallend is de positie van de koning en de dame. Maar belangrijker is dat g7 ongedekt is. Ik opende dus:
1. b2-b4
Ik denk dat nu Pe6 een verstandige zet zou zijn.
De e-pion kan wel blijven staan want er hoeft toch
geen loper langs. Mijn tegenstander speelde echter:
1. .. b7-b6
Ik speelde het aantrekkelijke pionoffer:
2. e2-e4
Nu had hij zeker Pe6 moeten doen, maar hij besloot tot:
2. La8xe4?
3. Dd1-g4!
Tja, wat nu.
3. Le4-d5
4. La1xg7 Pg8-f6
5. Dg4-e2

En zwart verliest materiaal.
Voor de twintigste zet stond hij mat.In de zesde ronde ging ik opnieuw razendsnel met de dame op pad, en wist met een schijnoffer van een paard een pion te verschalken, waarna ik een loper terugwon op b1. Net als in het gewone schaak kan ook in random chess de dame worden ingesloten, en dat kon ik alleen voorkomen door mijn andere paard echt te offeren voor nog een pion. Gelukkig had ik met deze actie een flinke ontwikkelingsvoorsprong opgebouwd en dat telt ook in random chess. De witte koning kwam er niet meer uit. Mijn tegenstander probeerde het wel met een ludieke rokade, maar dat had hij beter kunnen laten. Die zet kostte hem direct een stuk waarna ik met mijn pionnen en actieve dame de partij kon beslissen.

In de laatste ronde boekte ik mijn meest zwaarbevochten overwinning. Met wit bereikte ik niets en bood remise aan. Mijn tegenstander wees dat terecht af, ik had nog maar een minuut of drie en hij tien. Hij nam mijn koning onder vuur en wist me langzaamaan in de verdrukking te brengen. Met 1 minuut op de klok besloot ik hem dan maar mat te zetten met een kwaliteitsoffer, maar hij liep er makkelijk uit en het scheelde niet veel of ik ging zelf mat. Gelukkig lukte het hem net niet, waarna hij de dames ruilde en er een eindspel ontstond van toren tegen loper ,waarbij ik de loper had en een pion aan beide zijden van het bord, en hij twee verbonden pionnen op de koningsvleugel (rechts voor wit bedoel ik). Het lukte mij beide pionnen gedekt te houden, zijn pionnen te blokkeren en mijn koning vervaarlijk dicht daar in de buurt te krijgen. Het zinde hem duidelijk niet. Hij twijfelde of hij mij zou vlaggen of toch zou proberen om mij op het bord te verslaan maar dacht daardoor bij elke zet zolang na dat zijn vlag als eerste viel.

Bij de prijsuitreiking bleek er zowel een gedeelde vierde prijs te zijn als een ratingprijs tot 2000. Kassa!

1 reactie op “Ik kan ook nog schaken (2)”

  1. Heb er even een paar diag’s bij gedaan, Rob. Leuk om dit allemaal te lezen vanuit Boedapest. De website begint aardig te leven zo! groet, Peter